Bij Fitnessclub Nederland werken we samen met sporters die inspireren. Maarten van der Weijden is daar een bijzonder voorbeeld van. In 2008 zwom hij zichzelf naar Olympisch goud op de 10 kilometer openwaterzwemmen. Waar voor veel sporters het hoogtepunt dan bereikt is, begon voor Maarten juist een nieuw hoofdstuk. Met zijn eigen stichting zwom hij drie keer de Elfstedentocht en haalde hij 18 miljoen euro op voor kankeronderzoek.
Wat zijn je doelen op dit moment?
Ik ben iemand die altijd droomt. Mijn laatste grote doel was de Elfstedentocht als triatlon, die ik in de zomer van 2023 volbracht. Dat duurde bijna een week. Wat mijn volgende doel is? Dat houd ik nog even voor mezelf. Ik heb geleerd dat als ik het uitspreek, mensen ervan uitgaan dat het ook echt gaat gebeuren. Dat vind ik niet zo prettig sporten. Wanneer het wat concreter wordt, meld ik dat vanzelf ergens!
Op wat voor manier heeft sporten jou geholpen?
In de periode na die triatlon verloor ik mijn beste vriend, mijn vader, én ging ik door een scheiding. Dat was heftig. Maar juist toen merkte ik weer hoe belangrijk sport voor me is. Het geeft richting, structuur en rust. Soms voelt zwemmen zelfs als meditatie. Sport helpt me dus niet alleen fysiek, maar ook mentaal

Wat is voor jou het meest memorabele sportmoment?
Mensen vragen me vaak: ‘Wat vond je indrukwekkender, Olympisch goud winnen of de Elfstedentocht zwemmen?’ Olympisch goud draaide om snelheid, om laten zien dat ik de beste en snelste was. Dat is de kern van topsport. Maar de Elfstedentocht had een heel andere impact. Het ging om verbinding, om iets samen doen. De maatschappelijke waarde ervan is zoveel groter. Ik ben daar misschien nog wel trotser op.
Hoe ziet jouw trainingsweek eruit?
Mijn weken zijn nog steeds goed gevuld. Ik train ongeveer tien uur per week: de helft in het zwembad en de helft in de sportschool. In de sportschool richt ik me op krachttraining, en in het water blijf ik mijn techniek en uithoudingsvermogen onderhouden.
Welke tip wil je andere sporters meegeven?
Ik vertel graag dat ik ervaar dat het leven, en ook topsport, minder maakbaar is dan we vaak denken. We willen geloven dat succes uitsluitend het resultaat is van hard werken, discipline en talent. Maar de werkelijkheid is dat geluk óók een belangrijke rol speelt.
Voor mijn Olympische race trainde ik zeven uur per dag. Alles in mijn leven stond in het teken van dat ene doel. Toch werd ik door de bookmakers ingeschat met een winstkans van 1 op 40, eerlijk gezegd denk ik dat het niet eens een gekke inschatting was. Maar kleine kansen komen soms uit. Die dag viel alles mijn kant op. Dat had ook zomaar anders kunnen lopen.
Ik heb veel sporters gezien die net zo hard werkten, misschien zelfs meer gaven dan ik, maar bij wie het kwartje nét de verkeerde kant op viel. Die zichzelf daar dan de schuld van geven. Dat is zonde. Je kunt alles goed doen en tóch niet winnen.
Daarom wil ik dit graag meegeven: accepteer dat het soms anders loopt dan je hoopt. Dat betekent niet dat je hebt gefaald, het betekent gewoon dat geluk niet aan jouw kant stond. En dat hoort óók bij sport.
Foto's: Jeroen de Beer/ DAG ÉÉN
